Als je ooit geprobeerd hebt om een dashboard te maken, weet je dat het niet zo eenvoudig is als het lijkt. Het is niet alleen een kwestie van een aantal grafieken en tabellen bij elkaar plaatsen. Een goed dashboard moet informatief, intuïtief en aantrekkelijk zijn. In dit blog leggen we je stap voor stap uit hoe je een goed dashboard ontwerpt.
1. Bepaal het doel van je dashboard
Voordat je begint met het ontwerpen van je dashboard, moet je eerst begrijpen waarom je het maakt. Dus: wie gaat het gebruiken? Wat willen ze weten? Welke beslissingen heeft de informatie invloed op? Door deze vragen te beantwoorden kun je je dashboard gaan afstemmen op de behoeften van je gebruikers.
Maak met behulp van de antwoorden op deze vragen een lijst met alle gewenste onderdelen van het dashboard. Dit kunnen eenvoudige zaken zijn zoals KPI’s of juist geavanceerdere analyses.
Een dashboard kan uit een of meerdere pagina’s bestaan. Het is belangrijk om niet te veel informatie op een pagina te willen weergeven. Heb je dus een redelijke lijst met onderdelen opgesteld, dan kun je van jouw dashboard het beste meerdere pagina’s maken. Groepeer je lijst daarom ook per onderwerp. Elk onderdeel wordt een pagina. Voorbeelden van onderwerpen kunnen zijn “Omzet” of “Sales”.
Het laatste onderdeel van deze stap: neem je lijst met gewenste onderdelen en onderwerpen kritisch door. We zien vaak dat de opgestelde wensenlijst veel te lang is. Je dashboard moet niet te uitgebreid worden, dat is niet prettig om te gebruiken. Schrap daarom de minst belangrijke onderdelen. Deze kunnen later altijd nog weer worden toegevoegd.
2. Kies duidelijke grafieken
Nadat je de lijst met gewenste analyses en inzichten hebt opgesteld moet je gaan bepalen op welke manier je deze gaat weergeven. Niet alle visualisaties zijn geschikt voor elk type gegevens.
Zo is een staafdiagram uitermate geschikt voor het vergelijken van categoriën en segmenten, maar minder geschikt voor het volgen van trends over de tijd. Daarvoor kun je beter een lijngrafiek gebruiken. Als je de huidige stand van KPI’s wil weergeven is het niet nodig om ingewikkeld te doen: een getal volstaat. Een uitzondering hierbij is als je grenswaarden hebt vastgesteld voor je KPI. Als je bijvoorbeeld met Power BI werkt, is er een visualisatietype dat hier geschikter voor is, namelijk de Gauge (graadmeter).
Een cirkeldiagram is sowieso niet handig om te gebruiken. Onze hersenen vinden het namelijk lastig om de segmenten van een cirkeldiagram met elkaar te vergelijken.
3. Zorg voor een logische indeling
In de eerste stap heb je al de verschillende pagina’s van je dashboard vastgesteld. Maar ook de grafieken en inzichten op een pagina moeten logisch worden ingedeeld. Hier een aantal tips om je daarbij te helpen:
Groepeer gerelateerde informatie. Hierdoor is het interpreteren van een dashboard gemakkelijker. Naast de indeling van pagina’s op onderwerpen, kun je deze onderwerpen ook opdelen in subonderwerpen. Het is niet altijd mogelijk of logisch om dit op inhoudelijke onderwerpen te doen. Groepeer dan de informatie op het type informatie. Plaats bijvoorbeeld alle KPI’s bij elkaar.
Sorteer de informatie en plaats deze op volgorde van het meest naar minst belangrijk. Hierdoor hoef je als gebruiker minder lang te zoeken.
Plaats eerst placeholders voordat je alle grafieken gaat maken. Hierdoor zie je vooraf al of de indeling logisch is en of het niet te vol gaat worden. Voor bijvoorbeeld lijngrafieken zul je voldoende ruimte moeten hebben om deze leesbaar te houden. Past het allemaal niet? Soms is het logisch om informatie samen te voegen.
Een KPI over het percentage omzetgroei van vorige week kan prima in dezelfde ruimte geplaatst worden als de KPI van de totale omzet van vorige week. Ook twee lijngrafieken kunnen in een enkele visualisatie samengevoegd worden als dat logisch is.
Als dat allemaal niet lukt zul je de minst belangrijke visualisaties moeten schrappen of nog een extra pagina moeten toevoegen.
4. Maak het interactief
Gebruik voor je dashboard bij voorkeur geen Excel, maar een professionele oplossing zoals Power BI. Hier leggen we aan je uit wat de verschillen zijn en waarom Power BI de betere keuze is. Met een dashboard in Power BI, of alternatieven zoals Tableau of Qlik, zijn je dashboards interactief.
Dat houdt in dat gebruikers kunnen inzoomen op specifieke gegevens, kunnen filteren en klikken op grafieken. Voorbeeld: in een staafdiagram waarin verschillende segmenten worden vergeleken kan de gebruiker op een specifiek segment klikken. Hierdoor filtert de gehele context van het dashboard op dat segment. Daardoor hoef je vervolgens niet voor elk segment een aparte visualisatie te maken met de omzet voor dat segment. Deze interactiviteit maakt een dashboard veel nuttiger en interessanter om te gebruiken.
5. Test en laat testen
Nadat je het dashboard hebt gemaakt kun je het gaan testen. Ga daarbij terug naar de antwoorden op de vragen in de eerste stap en de lijst die je hebt opgesteld. Sluit het dashboard aan op de doelgroep voor wie het is gemaakt? Beantwoord het de vragen die zij hebben? Klopt de informatie die je laat zien en minstens zo belangrijk: wordt de informatie op een eerlijke manier gepresenteerd? Zorg ervoor dat je gebruikers van je dashboard niet voor de gek houdt met verwarrende titels of kleurgebruik. Maak bijvoorbeeld dalende cijfers niet groen.
Omdat je waarschijnlijk een poosje bezig bent geweest met het ontwerpen en bouwen van je dashboard is het lastig om nog objectief naar je eigen creatie te kijken. Vraag daarom om kritische feedback van anderen en dan bij voorkeur van de uiteindelijke gebruikers van je dashboard.
Conclusie
In dit blog zijn we ingegaan op hoe je een goed dashboard ontwerpt en bouwt. Daarbij lag de focus op de indeling, het ontwerp en de gekozen visualisaties. Het allerbelangrijkste voor een goed dashboard is uiteindelijk goede en betrouwbare data. Hiervoor is een datawarehouse een goede keuze. In een eerder blog hebben we uitgelegd hoe een datawarehouse werkt en hoe je deze bouwt.
Te veel gedoe om zelf een dashboard te bouwen? Neem contact met ons op en we gaan voor je aan de slag.